Bayer
Publicatiedatum: 1 mei 2021 (nieuwsbrief 2021-17)
Extra steun voor bloemknoppen met Luna Care
“Behalve een zeer brede werking op schimmels, heeft Luna Care ook versterkend effect op de bloemknoppen en de bloemkwaliteit. Je krijgt het er als het ware bij Cadeau, als je het middel gebruikt”, zegt Willem Maris van Alliance. Met name in peer komen de eigenschappen van Luna Care goed tot hun recht, zo stelt de adviseur.
“In een maand tijd hebben we zo'n beetje alle jaargetijden voorbij zien komen. Van temperaturen boven de 20 graden naar een heel koude periode met sneeuw en nu ook nog eens de nachtvorst eroverheen. We hebben wel eens een makkelijkere start gehad”, zegt Maris terwijl hij door een perceel Conference van een van zijn klanten loopt.
Alternaria
Maris neemt een paar bloemclusters tussen z’n vingers en bestudeert ze aandachtig. Eventuele schade is nog moeilijk te zien. “Daarvoor is het nu (half april, red.) nog net even te vroeg. De komende weken gaan we de balans opmaken. Ik hoop dat het meevalt...”
Even verderop in de boomgaard buigt hij een paar taken naar zich toe. Hij wijst op een rijtje dode perenknoppen die aangetast zijn door Alternaria en peutert er een aantal van de tak. “Kijk, er zit vrijwel geen groen meer in. Hier komt waarschijnlijk niet zoveel meer van terecht”, zegt hij en loopt weer een aantal meters verder. Hoewel er nog wat meer dode knoppen worden gevonden, is hij na een kwartiertje kijken niet ontevreden over het perceel. “Ik heb goede hoop dat het meevalt, maar hoe dan ook kunnen de knoppen wel een extra steuntje in de rug gebruiken”, aldus de adviseur.
Fosetyl-aluminium
Wat hem betreft zou dit 'ruggensteuntje' prima van het middel Luna Care kunnen komen. Luna Care bevat onder andere de werkzame stof fosetyl-aluminium. Daarvan is bekend dat het de ontwikkeling van de bloemknoppen stimuleert, wat weer een positief effect heeft op het aantal bloemen per cluster en de kwaliteit van de bloemen in het daaropvolgende jaar.
Vooral vanuit België, waar de werkzame stof fosetyl-aluminium al veel langer in gebruik is, komen veel positieve berichten over Luna Care. “En dat niet alleen van teeltspecialisten en adviseurs, maar zeker ook van de fruittelers zelf. Dat geeft aan dat het middel zich al volop bewezen heeft en dat het echt iets toevoegt voor de praktijk”, aldus Maris.
Allround werking
Behalve een versterkend effect op bloemknoppen, heeft Luna Care ook een zeer goede werking tegen belangrijke schimmelziekten, zoals schurft, meeldauw en zwartvruchtrot (Stemphylium). Daarnaast wordt er in de praktijk ook een mooie nevenwerking geconstateerd tegen dode knoppen. Vooral in de perenteelt komt deze 'allround werking' van Luna Care heel goed tot zijn recht, vindt Maris. Het beste tijdstip van toepassen is wat hem betreft direct na de bloei. “Na de bloei is het ziektecomplex vaak het meest divers. Met Luna Care pak je het complete rijtje van schimmels dan in één keer mee”, zo stelt de adviseur.
Advies
Belangrijk is om het middel in een blok van twee toepassingen te gebruiken, met een interval van 10 tot 14 dagen. Daardoor kan de werkzame stof fosetyl-aluminium zich opbouwen in de boom, waarna het gedoseerd weer vrij komt. “Met deze manier van werken is niet alleen een langdurige schimmelwerking gegarandeerd, maar kan het middel ook langer 'bouwen' aan het versterken van de knoppen voor het volgende seizoen”, zo besluit Maris.
Tekst: Bayer Crop Science
Foto’s: Bayer Crop Science
Publicatiedatum: 3 april 2021 (nieuwsbrief 2021-12)
Rupsen zeer vriendelijk en effectief opgeruimd met Xentari
Biologisch dynamisch fruitteler Harrie van den Elzen in Zeeland (N Br.) probeert ziekten en plagen zoveel mogelijk zonder 'hulp van buitenaf ' onder controle te houden. ,,Alleen als het echt nod ig is grijp ik in met biologische middelen.'' Eén van die middelen is Xentari , een bacteriepreparaat dat hij al meer dan tien jaar inzet tegen rupsen. ,, Xentari is een heel vriendelijk en effectief middel. Eigenlijk zouden alle fruittelers het moeten gebru iken'', vindt hij.
Het is begin maart en de zon schijnt vandaag uitbundig. Harrie van den Elzen neemt de gelegenheid te baat om een bespuiting tegen appelbloesemkever uit te voeren. ,,Dat doen we met een insecticide op basis van koolzaadolie en dat werkt prima. Voorwaarde is wel dat de temperatuur hoog genoeg is, want de kevers moeten uit hun schuilplaatsen komen om ze goed te kunnen raken'', zegt hij terwijl hij de tank vult.
Appelbloesemkever behoort samen met schurft en rupsen tot de 'top drie van uitdaging' op het gebied van ziekten en plagen, vertelt de fruitteler. ,,Voor alle drie geldt dat er af en toe een bespuiting nodig is met een biologisch middel, want met alleen resistente rassen en bestrijding via natuurlijke vijanden red je het gewoon niet.'' Ingrijpen met 'middelen van buitenaf' heeft zeker niet zijn voorkeur, zo benadrukt Van den Elzen, ,,maar bij appelbloesemkever, schurft en rupsen is het de enige manier om enigszins verzekerd te zijn van een nette oogst.''
Twee andere lastige en snel oprukkende bedreigingen in de bioteelt, die hij ook graag even wil benoemen, zijn regenvlekkenziekte en boswantsen. ,,Regenvlekkenziekte veroorzaakt donkere vlekken op de appels en treedt vooral op als de appels te lang nat blijven. In de gangbare teelt pak je deze schimmel vanzelf mee in de reguliere bespuitingen, wij kunnen er eigenlijk niks tegen doen.
Bovendien lijkt het erop dat mijn appelrassen – Rode Topaz, Santana en Natyra – er vrij gevoelig voor zijn. Dat maakt het extra lastig om de schimmel een halt toe te roepen'', zo legt de fruitteler uit. Ook de populatie wantsen, en dan met name boswantsen, ziet hij met de stijgende temperaturen steeds verder toenemen in zijn boomgaard. ,,Boswantsen hebben – voor zover we weten – geen natuurlijke vijanden en er is ook geen biologisch bestrijdingsmiddel voor beschikbaar. Het kan dus nog wel eens een hele puzzel worden om die beestjes in toom te houden.''
Zo natuurlijk mogelijk werken
Hoewel de genoemde ziekten en plagen voor de nodige hoofdbrekens zorgen, ziet Van den Elzen ze toch eerder als een uitdaging dan een bedreiging. ,,Ik ben inmiddels 35 jaar biologisch teler en heb wel meer lastige ziekten en plagen voorbij zien komen. Voor mij is het altijd een enorme drijfveer geweest om – zoals ik dat zie – zo schoon en natuurlijk mogelijk te werken. Daarom stellen we alles in het werk om ziekten en plagen via natuurlijke bestrijding onder de duim te houden en zo min mogelijk biologische gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken'', zo benadrukt de fruitteler nog maar een keer. Natuurlijke vijanden zoals oorwormen, gaasvliegen en lieveheersbeestjes worden daarom op het bedrijf maximaal in de watten gelegd. Zo zijn de hagen rondom de boomgaard extra breed en divers aangeplant en worden er bloemranden in overblijvende hoeken en in uitgefreesde groenstroken gezaaid. Verder zijn er op het bedrijf zo'n 100 nestkasten opgehangen voor verschillende vogelsoorten, is er een grote paddenpoel aangelegd voor verbreding en verrijking van het biotoop en houdt Van den Elzen ook zelf bijen om de bestuiving van het fruit te optimaliseren.
,,Eigenlijk bedenk ik van alles om de biodiversiteit op het bedrijf te stimuleren en tegelijkertijd de opbrengst en de kwaliteit van het fruit zeker te stellen. Die twee doelen gaan niet altijd samen en je ziet ook niet elk jaar de effecten die je graag zou willen zien. Maar over de jaren heen zie je dat een rijke natuur echt balans brengt in de boomgaard en dat veel problemen zichzelf oplossen.''
Xentari tegen rupsen
Hoewel de vogels in de boomgaard flinke hoeveelheden rupsen kunnen verorberen – 'een mees kan per seizoen wel 10 kilo rupsen eten' – is dit uiteindelijk niet genoeg om ze afdoende te bestrijden. Om die reden zet Van den Elzen al meer dan tien jaar het biologische middel Xentari in. Dit preparaat op basis van de bacteriestam Bacillus thuringiensis ssp. aizawai breekt in de darmwand van de rups af tot toxinen, waardoor deze verschrompelt en afsterft. De fruitteler is al vele jaren zeer te spreken over werking van Xentari. ,,Jaarlijks zet ik het twee, soms drie keer in, zowel in appel als in peer. En in al die jaren heeft het middel me eigenlijk nooit in de steek gelaten'', vertelt hij. Behalve over de goede werking (met name op jongere rupsen), is de teler ook erg te spreken over de vriendelijkheid van het middel. ,,Rupsen doden is één, maar ik kijk ook graag verder naar de gevolgen voor andere organismen. Behalve dat Xentari heel specifiek tegen rupsen werkt, laat het ook geen residu na en is het daardoor niet schadelijk voor vogels die de dode rupsen opeten. Dat aspect weegt voor mij best zwaar'', aldus Van den Elzen.
Vroeg toepassen essentieel
Xentari kan het beste toegepast worden wanneer de rupsen actief zijn; dus bij voorkeur bij een temperatuur boven de 15 °C. Verder is het essentieel dat alle blad goed geraakt wordt, zodat vretende rupsen het middel ook daadwerkelijk opnemen. ,,Met name bij bladrollers, die zichzelf in het blad rollen, zijn een goede spuittechniek en voldoende water doorslaggevend voor een goed resultaat'', zo weet Van den Elzen. Ook belangrijk is dat de rupsen zo vroeg mogelijk worden aangepakt, liefst wanneer ze zo klein mogelijk zijn. ,,De eerste bespuiting moet je eigenlijk al uitvoeren zodra de eerste groene bladdelen zichtbaar zijn. Daarmee kun je al een flinke slag slaan. Vaak is een tweede bespuiting na 10 tot 14 dagen voldoende om de rupsenpopulatie zodanig terug te dringen dat ze nauwelijks schade meer kunnen veroorzaken.''
Hoewel de fruitteler eerder aangaf liever geen van 'middelen van buitenaf' te gebruiken, wil hij voor Xentari wel een uitzondering maken: ,,De vraatschade door rupsen is gewoon te groot zonder de aanvullende steun van een biologisch middel. Met Xentari kun je rupsen in ieder geval op een zeer vriendelijke manier bestrijden. Dus als je het mij vraagt zou élke fruitteler het moeten gebruiken.''
Harrie van den Elzen is biologisch-dynamisch fruitteler in Zeeland (N-Br.). Hij teelt 5 hectare appel (Rode Topaz, Santana, Natyra) en 5 hectare peer (Concorde, Xenia).
Om schurft binnen de perken te houden zijn sanitaire maatregelen uiterst belangrijk, aldus Van den Elzen. ,,Voordat de eerste groene delen ontstaan, mag er geen enkel blad onder de bomen liggen.
We schenken daarom veel aandacht aan wegpoetsen, versnipperen en inwerken van het oude blad.''
Appelbloesemkever is een geduchte plaag op het bedrijf. Van den Elzen spuit ertegen met een insecticide op basis van koolzaadolie.
Van de Elzen heeft zo'n 100 nestkasten in en rond zijn boomgaard opgehangen, waarvan enkele met een bijzonder design. Behalve veel mezenkasten zijn er ook kasten voor torenvalken, uilen, bonte vliegenvangers, boomkruipers en boomklevers.
Ook in de muur van een van schuren zijn verschillende nestruimtes voor vogels ingemetseld. De fruitteler hecht grote waarde aan vogels als insectenbestrijders. ,,Eén mees kan per seizoen wel tien kilo aan rupsen eten. Dat is dus echt wel de moeite waard.''
Ook de paddenpoel op het bedrijf draagt bij aan de biodiversiteit.
Publicatiedatum: 27 februari 2021 (nieuwsbrief 2021-08)
Rupsen zorgen steeds vaker voor onaangename verrassingen
“Schade door rupsen is een toenemend probleem in de teelt van appel en peer. Vooral de afgelopen seizoenen zijn er behoorlijk wat telers door verrast'', zegt Frans Eerland, adviseur fruitteelt bij Van Iperen. Telers die het afgelopen jaren problemen hadden met rupsen, raadt hij aan om dit seizoen op tijd in te grijpen. Zijn voorkeur gaat daarbij uit naar een groen middel, zoals Xentari. “Dat is veilig én selectief op schadelijke rupsen.''
Frans Eerland is adviseur fruitteelt bij Van Iperen.
“Van de pakweg 60 bedrijven waar ik als adviseur kom, zijn er zeker tien die de afgelopen jaren last hebben gehad van rupsen.”
Frans Eerland schetst in een paar zinnen zijn zorg over de groeiende rupsendruk in de fruitteelt. Als belangrijke oorzaken wijst hij de warme zomers en zachte winters aan, waardoor rupsen alle kans hebben gekregen om zich te massaal ontwikkelen. Maar ook onbekendheid bij telers speelt volgens hem een rol. “Van oudsher zijn we niet gewend aan een hoge rupsendruk. Bovendien was de schade in het verleden vaak tamelijk lokaal en klein, waardoor fruittelers er niet zoveel op uitdeden. Nu zien we dat telers die de rupsen een seizoen hebben laten lopen, het jaar erop soms flinke schade moeten incasseren aan hun appels en peren, soms wel tot tien procent.''
Voorjaarsuilen en wintervlinders
De meeste rupsenschade wordt veroorzaakt door voorjaarsuilen, wintervlinders en – in wat mindere mate – ook bladrollers. “De eerste rupsen verschijnen meestal zo rond de bloei. Ze vreten dan niet alleen aan het blad, maar vaak ook aan het vruchtbeginsel en aan kleine vruchtjes. Hierdoor ontstaan uiteindelijk zware misvormingen aan de vruchten'', legt Eerland uit. Aanvankelijk is de schade vaak nog lokaal, maar als er niet wordt ingegrepen kan de schade in het jaar erop enorm toenemen, zo weet de adviseur. “Als je in één op de tien bomen een rups vindt, dan is het absoluut raadzaam om een bestrijding uit te voeren'', zo houdt hij als globale vuistregel aan.
Omdat Runner niet meer is toegelaten sinds vorig jaar, schuift Eerland graag Xentari naar voren, een selectief, biologisch middel op basis van de bacteriestam Bacillus thuringiensis ssp. Aizawai. Volgens de adviseur zijn hiermee goede ervaringen opgedaan in de biologische teelt, waar het middel al vele jaren wordt ingezet.
'Preventief denkwerk'
In vergelijking met (direct werkende) chemische insecticiden vergt het gebruik van Xentari wat meer 'preventief denkwerk', zo benadrukt de adviseur. Belangrijk is dat er gespoten wordt wanneer de rupsen actief zijn; dus liefst bij een temperatuur boven de 15 °C. Verder is het essentieel dat al het blad goed geraakt wordt, zodat vretende rupsen het middel ook daadwerkelijk opnemen. Met name bij bladrollers, die zichzelf in het blad rollen, zijn een goede spuittechniek en voldoende water doorslaggevend voor een goed resultaat. En ook hier geldt: hoe eerder de (jonge) rupsen worden aangepakt, hoe beter het resultaat. De werkingsduur van Xentari is ongeveer een week, dus bij een grote rupsendruk kan het daarom nodig zijn om de bespuiting te herhalen.
'Doe ervaring op met groene middelen'
Hoewel chemisch ingrijpen tegen rupsen nog steeds mogelijk is, hoopt Eerland dat telers het komende jaar wat ervaring op durven te doen met een groen middel als Xentari. “Zeker, groene middelen hebben een wat uitgebreidere handleiding dan chemische middelen. Daar hoeven we niet omheen te draaien. Maar over een aantal jaren vormen groene middelen wel de basis van onze gewasbescherming. Wie het nú geleidelijk aan oppakt, heeft daar tegen de tijd dat we móeten werken met groene middelen zeker profijt van'', zo besluit hij.
Runner® 240 SC is een geregistreerd handelsmerk van Corteva Agrisciences
Publicatiedatum: 6 februari 2021 (nieuwsbrief 2021-05)
Roestmijt prima bestreden met FLiPPER
Roestmijt kan prima worden bestreden met het biologische middel FLiPPER, zo blijkt uit een veldproef die CAF afgelopen voorjaar heeft uitgevoerd. ”Het verschil in bestrijding ten opzichte van een standaard chemisch middel is zeer klein, terwijl FLiPPER als grote plus heeft dat het veel beter integreerbaar is'', zegt CAF-adviseur Max Vervoorn, die de veldproef samen met collega Ferdy Tolhoek heeft begeleid.
Hij zou graag zien dat telers ervaring op gaan doen met groene middelen zoals FLiPPER. “Over een aantal jaren zullen biologische middelen leidend zijn in de gewasbescherming. Daarom moeten we er nu mee aan de slag.''
Onbekend vs onbemind
Nee, een handvol gebruikers van het biologische middel FLiPPER kan hij zo niet opnoemen. “Daarvoor is het allemaal nog te nieuw en te onbekend. Bovendien hikken telers er tegenaan dat groene middelen doorgaans wat minder effectief zijn dan chemische middelen. Zo lang er chemische alternatieven voorhanden zijn, houden de meeste telers daaraan vast'', zo weet Vervoorn. Zelf vindt hij dat jammer, omdat de toekomst onmiskenbaar in de richting van groene (biologische) middelen wijst. Bovendien groeit de kennis rondom deze middelen en krijgen de (eerste) gebruikers de toepassing steeds beter in de vingers, waardoor effectieve(re) bestrijdingsresultaat kunnen worden behaald.
Roestmijt
Dat blijkt onder andere uit de veldproef tegen roestmijt in appel (2 jarige Elstar) die de CAF afgelopen voorjaar in Zeeland heeft uitgevoerd. “Het betrof een perceel met een forse aantasting; op ruim een kwart van de bomen vonden we de mijten terug. Een bespuiting was hier dus meer dan welkom'', vertelt Vervoorn. Vervolgens toont hij een grafiek waarop de effectiviteit van verschillende objecten met FLiPPER wordt vergeleken met een chemische standaardbehandeling. Beide middelen zitten rond een bestrijdingspercentage van 70 procent. “De werking van FLiPPER doet in deze proef dus niet onder voor chemie. Dat is best een belangrijke constatering omdat groene middelen toch vaak afgeschilderd worden als minder effectief'', zo stelt de jonge adviseur. Een groot extra voordeel van FLiPPER is dat deze nuttige insecten spaart en daardoor zeer goed integreerbaar is in elke spuitstrategie. Verder laat FLiPPER geen residu na en kan er een bonuspunt mee verdiend worden bij PlanetProof. De adviseur zou overigens graag zien dat telers die vaker FLiPPER inzetten, méér bonuspunten zouden krijgen. “Dat zou wellicht een stimulans zijn om intensiever met dit middel aan de slag te gaan.''
Voldoende water belangrijk
Voor een goede werking van FLiPPER tegen roestmijt zijn het spuitmoment, de dosering en de hoeveelheid water (spuitvloeistof) belangrijk. In de veldproef werden de beste resultaten behaald met 7,5 liter FLiPPER en 1000 liter water per hectare. “Heel belangrijk is om op een zonnige dag te spuiten en daarbij voldoende water te gebruiken, zodat de roestmijt goed geraakt wordt. Bij halvering van de waterhoeveelheid naar 500 liter, zakte het bestrijdingspercentage in de proef terug van bijna 70 naar ongeveer 50 procent'', zo ervaarde Vervoorn. Hij vult daarbij aan dat de proef ook nog eens in jonge bomen is uitgevoerd; in een volwassen aanplant is het verschil waarschijnlijk nog groter.
Fruitspintmijt
Behalve tegen roestmijt, blijkt FLiPPER ook een goede werking tegen fruitspintmijt te hebben. Op het proefperceel kwam namelijk ook veel spintmijt voor; die is toen als bijkomende aantasting meegenomen in de beoordeling. Het beste resultaat tegen spintmijt werd behaald met 10 liter FLiPPER en 500 liter water. Daarmee werd 70 procent van de fruitspintmijt bestreden (tegen 75 procent met een chemische standaard).
Roestmijt lijkt in de proef gevoeliger voor FLiPPER dan spintmijt. Op roestmijt werd met 5 liter FLiPPER bijvoorbeeld ook al een aardig resultaat behaald in de proef. De bestrijdingsresultaten op fruitspint laten een ander beeld zien; naarmate de dosering FLiPPER toeneemt, neemt ook het bestrijdingsresultaat aanzienlijk toe. Een eensluidend advies voor beide plagen is op basis van de proef dus moeilijk te geven. ”Bij bestrijding van meerdere plagen zullen we daarom een goed midden moeten vinden in de dosering en de hoeveelheid spuitvloeistof'', zo geeft Vervoorn aan. Volgens hem zal dit sowieso dé uitdaging zijn bij het gebruik van FLiPPER: maximale aandacht voor het positioneren en elk jaar weer fine-tunen. “Dat kun je als lastig en ingewikkeld zien, maar het zal wel steeds meer de toekomst van de gewasbescherming bepalen.''
Foto’s: A. van Frankenhuijzen